Afgelopen week sprak ik Bas. Bas woont in Amsterdam. En Bas is een slimme jongen met een uitgesproken mening. Afgelopen zomer kreeg hij via de krant en de website van Waternet (waterschap en drinkwaterbedrijf in Amsterdam) de oproep om zijn tuin niet te sproeien en om zuinig met water te doen omdat er een watertekort is. Die oproep viel niet in goede aarde bij Bas. En dus stuurde hij direct een reactie: “Ik heb voor meer dan duizend euro planten in die tuin staan, die laat ik toch niet doodgaan? En wat nou watertekort! We wonen in een land met een neerslagoverschot. Je regelt het maar Waternet!”
Ik ben zelf over het algemeen een enorm brave burger als het om dit soort dingen gaat. Dus, voor zover ik er in mijn eigen huishouden zeggenschap over heb, probeerde ik thuis ook zuinig om te gaan met water. Korter douchen, restwater opvangen en in de tuin gebruiken etc. Bovendien ben ik het met Waternet eens dat dat we samen moeten proberen om de gevolgen van droogte zoveel mogelijk te beperken. Maar ik vind óók dat Bas gelijk heeft! We wonen in een land met een neerslagoverschot van 200-300 mm per jaar. En sinds 2000, toen het idee van vasthouden-bergen-afvoeren[1] werd geïntroduceerd, weten we heel goed dat we het water beter vast kunnen houden in de bodem dan het zo snel mogelijk af te voeren.
Maar we doen het nog steeds veel te weinig. Terwijl er prachtige kansen liggen. Boeren kunnen door bodemverbetering ervoor zorgen dat de sponswerking van de bodem beter werkt. Veel boeren werken al op die manier, maar het kan nog beter. En natuurgebieden lenen zich heel goed om water vast te houden of te bergen. Op verschillende plekken in Nederland zijn daar mooie voorbeelden van. De Hooge Boezem bij Haastrecht bv. En het plan om natuurgebied Willeskop als bergingsgebied te gaan gebruiken. En buiten het gebied van Stichtse Rijnlanden zijn ook het Dwingelderveld in Drenthe en Kempen-Broek in Noord-Limburg mooie voorbeelden.
En als we het echt serieus willen aanpakken moeten we ook samen met onze bovenstroomse buurlanden dit idee oppakken, zodat in het hele stroomgebied van de Rijn het water beter vastgehouden wordt. Dat komt uiteindelijk ook de waterstanden in onze rivieren ten goede en daarmee ook de watervoorziening in ons eigen gebied. Want voor de inlaat van de Kromme Rijn zijn we ook afhankelijk van voldoende aanvoer via de Rijn. Tijd dus om dat idee van vasthouden-bergen-afvoeren weer eens op te poetsen. Zeker nu, na deze droge zomer. Want in een land met een neerslagoverschot zou er eigenlijk geen watertekort hoeven zijn. Het is ‘slechts’ een knelpunt in de tijd-ruimte verdeling van het water.
[1] In 2000 introduceerde de Commissie Waterbeheer 21e eeuw het idee van vasthouden-bergen afvoeren: Het beste is om het water vast te houden waar het valt, als dat niet kan het ergens te bergen, en alleen als dat ook niet lukt het af te voeren.